De Jacht – Metersnoek 45
vooral diepe, zandgaten. De voerboot komt op dit soort wateren volledig tot
zijn recht. Voorheen was ik afhankelijk van de werpafstand. Ik moest maar hopen
dat de snoeken zich aan de kant ophielden. Nu kan ik vissen waar ik wil. Het
water is m.b.v. de dieptemeter in een mum van tijd gepeild en vervolgens kan ik
een inschatting maken van waar de snoeken zich zouden kunnen ophouden. Dit is
nog knap lastig moet ik jullie zeggen! Een brug of haven biedt veel meer
zekerheid dan een zandgat met een overvloed aan taluds aflopend van 1 meter
naar 15 meter diepte. Voorheen genoot ik ook volop van het vissen in zandgaten,
maar ik miste de grip op succes. Nu kan ik een beperkt visbereik niet meer als
excuus gebruiken. Als ik nu niets vang kan ik alleen mijzelf de schuld geven.
Dat doe ik op het moment dan ook geregeld, want wat kan het vangen van een
snoek op bepaalde wateren moeilijk zijn! Toch is het me wel een aantal keren gelukt.
Ik kan jullie nu vertellen dat de bevrediging van het vangen van een snoek uit
een lastig water mij een enorme voldoening geeft. Natuurlijk weet ik dat ik
ergens anders meer/makkelijker kan vangen, maar daar haal ik op dit moment dus
niet de voldoening uit die ik zoek. Bovendien heb ik zittend aan een groot diep
zandgat altijd het spannende idee dat er ergens in de diepte een
monsterzoetwaterkrokodil leeft. Niet zomaar een metersnoek, maar dé vangst van
je leven! De laatste vangsten waren geen meters, maar genoten heb ik zeker en
wat niet is kan nog komen…
![]() |
Prachtige dag… |
Celsius maar het voelde comfortabel, viste ik op drie dieptes. Acht meter, vijf
meter en één meter. De laatste montage lag op het punt waar het zandgat over
gaat in een sloot.
Aan de oppervlakte was deze dag duidelijk vis te zien. Ook zij genoten van het
zonnetje en ik besloot op een gegeven moment een bodemmontage om te zetten naar
dobbermontage. Ook met de voerboot is zo’n montage prima uit te varen. De
beperkende factor is natuurlijk het zicht op de dobber, maar verder uitvaren dan de
werpafstand behoort met gemak tot de mogelijkheden. De dobbermontage bracht mij
deze dag geen succes. Gelukkig kon een mooie snoek de haring op één meter
diepte bij de overgang van zandgat naar sloot niet laten liggen. Top!
![]() |
Van één meter diepte… |
![]() |
Tot het einde… |
de nachtvorst kreeg ik het doodaasgevoel waar ik het in een ander verslag ook
al over had. Het zandgat waar ik viste is groot en heeft een grillige bodemstructuur.
Voor karpervissers is dit dé uitdaging hier in het noorden des lands. Ook
snoekvissers beschouwen het als een moeilijk water. Ikzelf tot nu toe ook want
in de tijd zonder voerboot heb ik hier heel wat geblankt.
![]() |
Doodaasgevoel! |
Deze dag begint met
het peilen van een gebied van 200 bij 200 meter. Een maanlandschap is wat ik
ontdekte en niet in ieder gat kon ik zomaar mijn montage droppen. De lijn zou
te veel over de bulten schuren wat zou zorgen voor te veel weerstand en gevaar
op lijnbreuk i.v.m. o.a. mosseltjes. Een dobbermontage op de lijn zou in dit
geval nog een optie zijn. Niet met als doel beetregistratie, maar wel met als
doel de lijn van de bodem houden. Vandaag paste ik dit systeem niet toe omdat
het gebied voor de normale bodemmontage genoeg andere opties biedt. Uiteindelijk
lag er een dikke haring op een richel zo’n 5 meter diep, een dikke voorn op een
vlak stuk bodem 8 meter diep en op 7 meter diepte, halverwege een talud, een
koploze makreel.
Toch duurde het tot ver in de middag voordat ik een aanbeet kreeg. De aanbeet
kwam van acht meter diepte. Helaas sloeg ik mis. Een kwartiertje later mocht ik
een nieuwe poging wagen. De 7 meter hengel liep af. Ik sloeg raak en drilde een
zeer sterke snoek. Geen metersnoek, maar wat een kracht en pracht!
uitgleed midden in de ontstane modder deed me niets. Stinkend naar vis, modder
en zweet stapte ik even later mijn huis binnen. Een brede glimlach op mijn
gezicht zei genoeg. Ik had een snoek gevangen. Niet zomaar een snoek, maar een
snoek van een bijzonder water. Ik liet de foto zien aan mijn kinderen. “Mooie
snoek papa!”. De zoveelste, zullen ze wel gedacht hebben… en ze hebben gelijk,
maar niet zomaar de zoveelste natuurlijk!
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op de blog van Koen Verweij.